Als een kind meewerkt in de onderneming van de ouder(s), kan sprake zijn van een echte of een fictieve dienstbetrekking. Van een echte dienstbetrekking is sprake als het kind onder dezelfde arbeidsvoorwaarden werkt als andere werknemers. In dat geval gelden de normale regels voor de loonheffingen. Voor de fictieve dienstbetrekking mag u onder voorwaarden een vereenvoudigde regeling toepassen. Hoe zit dat?
Fictieve dienstbetrekking
Er is sprake van een fictieve dienstbetrekking als het kind ten minste 15 jaar is en de familierelatie tussen ouder en kind overheerst. De arbeidsvoorwaarden zijn dan niet hetzelfde als voor de andere werknemers. Er is dan namelijk geen werkgeversgezag. Bij de fictieve dienstbetrekking voor het meewerkend kind geldt het volgende:
- De ouders zijn inhoudingsplichtig voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen (loonheffing) en de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw).
- De ouders moeten aan alle administratieve verplichtingen voldoen, zoals een kopie van het identiteitsbewijs bij de administratie bewaren.
- Het meewerkende kind is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen
Vereenvoudigde regeling
Voor meewerkende kinderen met een fictieve dienstbetrekking mag u onder bepaalde voorwaarden een vereenvoudigde regeling toepassen voor de inhouding loonheffing en de Zvw. Deze regeling houdt het volgende in:
- U doet 1 keer per jaar aangifte loonheffingen.
- U maakt gebruik van een apart loonheffingennummer.
- U vraagt het loonheffingennummer aan met het formulier ‘Melding Loonheffingen Werkgever van meewerkende kinderen’.
- U hoeft geen loonstaten in te vullen.
- U moet de loonspecificatie bij de loonadministratie bewaren.
- U past altijd de loonheffingskorting toe.
- U houdt de loonheffing 1 keer per jaar in op de 1e werkdag van het volgende kalenderjaar. Dan betaalt u ook de Zvw.
- U doet 1 maand na afloop van het kalenderjaar digitaal aangifte. Dit betekent dat u de aangifte over 2025 uiterlijk 31 januari 2026 moet doen.
Tijdstip van inhouding
Voor meewerkende kinderen hoeft u slechts eenmaal per jaar de loonheffingen te berekenen en af te dragen. Als fictief tijdstip van inhouding geldt de 1e werkdag van het volgende kalenderjaar. Voor de berekening van de loonheffingen is dus de situatie (zoals de leeftijd van het kind) op die datum beslissend. U moet wel de tarieven van het voorgaande jaar gebruiken.
Als u geen loonbelasting/premie volksverzekeringen inhoudt op het loon van het meewerkende kind, dan is de niet-ingehouden loonheffing een voordeel dat u bij het loon van het kind moet tellen.
Voorwaarden vereenvoudigde regeling
De vereenvoudigde regeling voor meewerkende kinderen mag u toepassen onder de volgende voorwaarden:
- De ouder(s) hebben een eenmanszaak, maatschap, vof of cv.
- Vóór de 1e uitbetaling van het loon neemt u de naam, het adres en het burgerservicenummer van het meewerkende kind op in de administratie.
- Het kind werkt in de onderneming van de ouder(s). In het geval van een maatschap, vof of cv gaat het dus om een kind van 1 van de maten of vennoten.
- Het kind hoort tot het huishouden van deze ouder(s).
- Het kind is ten minste 15 jaar.
- Het kind is niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen.
- Het kind geniet geen winst uit de onderneming.
Loonheffingskorting toepassen
U moet bij gebruik van de vereenvoudigde regeling altijd de loonheffingskorting toepassen. Heeft het kind tegelijkertijd nog een andere dienstbetrekking of uitkering waar het de loonheffingskorting laat toepassen? Dan voldoet u niet aan alle voorwaarden en mag u de vereenvoudigde regeling niet gebruiken.
Toestemming Belastingdienst
Als u de vereenvoudigde regeling wilt toepassen, moet u toestemming aan de Belastingdienst vragen. Als u die toestemming niet hebt gevraagd of als niet aan alle voorwaarden is voldaan, gelden alle normale administratieve verplichtingen.
Waardering inwoning, maaltijden en kleding
Voor de waardering van inwoning, maaltijden en kleding die meewerkende kinderen van hun ouders krijgen, gelden speciale regels. U rekent de factuurwaarde of de waarde in het economisch verkeer van deze verstrekkingen tot het loon, als:
- U bij het vaststellen van het loon rekening gehouden hebt met de gratis inwoning, de gratis maaltijden en gratis kleding.
- U bij het vaststellen van het loon geen rekening hebt gehouden met deze gratis verstrekkingen en met het kind bent overeengekomen dat het loon tenminste 30% lager is dan gebruikelijk voor het werk dat het kind doet.
Voor inwoning en maaltijden mag u in beide situaties ook de volgende normbedragen gebruiken:
- € 6,80 per dag per kind voor de waarde van de gratis inwoning
- € 3,95 per maaltijd
Als u de waarde van de verstrekkingen bepaalt met de normbedragen en dan uitkomt op een loon dat ten minste 30% lager is dan het gebruikelijke loon, dan stelt u het loon op 70% van het gebruikelijke loon.
Eigen bijdrage
Betaalt het kind een eigen bijdrage voor de verstrekkingen uit het nettoloon? Bijvoorbeeld kostgeld, inwoongeld en/of kledinggeld? Dan mag u dit in mindering brengen op de waarderingsbedragen. Het bedrag van de waardering mag niet lager worden dan € 0.
Zakgeld
Ontvangt het kind zakgeld? Dan moet u dat tot het loon rekenen voor zover dit meer is dan wat het kind zou ontvangen als het niet zou meewerken in de onderneming.
Voorbeeld
U hebt het loon van het meewerkend kind vastgesteld op € 900. Daarnaast verstrekt u aan het meewerkend kind 30 maaltijden met een factuurwaarde van € 10 per maaltijd. Een andere werknemer krijgt voor hetzelfde werk € 1.700. Als u voor de 30 maaltijden die u verstrekt, uitgaat van het normbedrag (30 x € 3,95 = € 118,50), komt u voor het meewerkend kind op een loon van € 1.018,50. Omdat dit meer dan 30% lager is dan het gebruikelijke loon, stelt u het loon van het meewerkende kind op 70% van het gebruikelijke loon en dus op € 1.190.
